Open plattegrond |
Brug over de Moldau, verbindt de Oude Stad en de Kleine Zijde. Deel van de zgn. kroningsweg. |
Oorspronkelijke naam Stenen brug of Praagse brug, vanaf 1870 Karelsbrug. 516 m lang, 9,5 m breed. Zandsteen. 16 halfronde bogen.Gebouwd 1357-begin 15de e. (1402?) i.o.v. keizer Karel IV (aanwezig bij de eerstesteenlegging). Bouwmeester Peter Parler. Grote toenm. techn. prestatie. Tot in de 19de e. de enige brug over de Moldau in Praag. Versch. keren beschadigd, t.g.v. beschietingen o.a. in 1648 (Zweedse troepen) en 1848 (Oostenrijkse artillerie) en t.g.v. hoogwater (ijsschollen) o.a. in 1432, 1496, 1501, 1784 en september 1890 toen 3 bogen en 2 beelden in de rivier stortten (t.g.v. hoogwater veroorzaakten boomstammen, losgeslagen vlotten en drijfhout een dagenlang aangroeiende “verstopping”, die tegen de brug een enorme druk uitoefende; de Oude Stad en Kleine Zijde stonden toen 14 dagen lang 2 meter onder water). Echter nooit volledig ingestort. Brug in 1890-92 en 1965-78 grondig gerestaureerd en verstevigd. Sedert 1974 voetgangersbrug. |
![]() |
Foto: de Karelsbrug na de gedeeltelijke instorting in 1890 |
Oudestadsbruggetoren 1357- ca. 1400 n.o.v. Peter Parler; gerestaureerd ca. 1515, na 1648 (o.l.v. Carlo Luragho), 19de en 20ste e.. De hoofden van 12 op 21 juni 1621 terechtgestelde Boheemse “opstandelingen”, werden, op bevel van de katolieke Habsburgse keizer, in ijzeren korven op staken op de torenomgang gestoken. In november 1631 werden ze door protestantse Saksische troepen verwijderd. Eertijds stond rechts voor de toren een wachthuis, afgebroken 1846-48. In die jaren werd ook de zuil (“wijnzuil”, zie verder), met erbovenop vermoedelijk reeds in de m.e. een beeld van St.-Wenceslas, verplaatst naar de hoek van de kruisherenkerk, werd de Moldauarm voor de toren overwelfd (thans Kruisherenplein) en het beeld van Karel IV geplaatst.
Plaatsing beelden(groepen) op de brug vanaf 1683. De meeste ondertussen door kopieën vervangen. De trap van het Kampaplein (Kleine Zijde) werd in 1785 gebouwd (na de ramp van 1784), om de bewoners van Kampa bij hoogwater een vluchtmogelijkheid te bieden. Huidige trap 1844. 1723 olielampverlichting, 1866 gasverlichting (huidige lantaarns!). De Karelsbrug werd in 1962 een nationaal kultuurmonument. De kronieken vermelden een houten Moldaubrug (1118, ingestort 1157), vermoedelijk noordelijker gelegen. Min of meer op dezelfde plaats als de huidige brug, enkele meters noordelijker, bevond zich de stenen rom. Judithbrug, gebouwd 1158-1172, ingestort 1342, genoemd naar de echtgenote van koning Vladislav I. Telde 21 bogen. De oudestadsbruggetoren van de Judithbrug is nu geintegreerd in het gebouw van het kruisherenklooster. Links van de peilstok, in de kademuur van het Kruisherenplein, bevindt zich het rom. stenen gelaat van de “bradáče “, de “man met de baard”. Oorspr. was dit reliëf boven de eerste boog van de Judithbrug ingemetseld; in 1848 naar huidige plaats verplaatst. Sommigen zien in de “baardman” een veraikon of een mandylion (symbolische bescherming van stadspoorten, kerkportalen e.a.), anderen een peilstok. Sedert 1459 bezat de Oude Stad een tolrecht op de Karelsbrug. Het bruggegeld werd door de kruisheren geind. (De handelsweg Praag – Nürnberg liep over deze brug.) Joden betaalden nog een speciale tol, de “méchess”. Het tolhuis bevond zich vroeger in het gebouw 193/1 op het Kruisherenplein. ArchitektuurDe Karelsbrug is gebouwd met gehouwen zandstenen, mortel en ijzeren haken. De brug heeft (zoals gebruikelijk in de rom. en got. periode) ronde bogen en is gebouwd op pijlers met driehoekige steunberen. Op deze steunberen zijn later sokkels gemetseld, die de beelden dragen. De brug heeft min of meer een S-vorm. Oudestadsbruggetoren ***Gaat door voor een van de mooiste got. torens van Midden-Europa. Staat op de eerste brugpijler! Onder de toren, in de pijler, ruimte met tongewelf, vroeger gevangenis. Ook de ruimten op de 1ste en 2de verd. eertijds als gevangenis gebruikt. Beide ruimten op de verd. verkregen huidig neogot. uitzicht in 1874-78. Bovenaan torentrap een stenen beeld (ca. 1450) van de zgn. torenwachter (had oorspr. een bochel, maar die is later weggeslagen), vroeger in de muur gemetseld. Aan de noordzijde van de toren, marmeren reliëf met Lat. inschrift. Deze plaat bevond zich oorspr. op de 6de brugpijler, links). De tekst verwijst naar de bouw van de brug i.o.v. Karel IV en de vernieuwing, tijdens het bestuur van Jozef II, na de hoogwaterschade 1781 (of 1784?). Huidig uitzicht door restauratie 1874-80 (J. Mocker). Ook de spits dateert uit die tijd. (Eind 18de e. had men op de torens spitsen “naar gotische wijze” aangebracht.) Spitse poortopening met schitterend netgewelf ** op basis van driestralen (na 1373). Centraal (geen sluitsteen!) de Boheemse koningskroon. De oorspr. gotische schilderingen (ca. 1390) van het gewelf, w.o. een veraikon, werden 1877 in neogot. stijl gerenoveerd (overschilderd?). De dekoratie van de westzijde is tijdens de Zweedse belegering 1648 verloren gegaan. Daardoor is een beter begrip van het beeldenprogramma van de toren onmogelijk. Hier zou zich naar verluidt o.a. een madonna boven de knielende gestalten van Karel IV en Elisabeth van Pommeren hebben bevonden. Thans aan westzijde reliëf met stadswapen Oude Stad en Lat. inschrift, dat herinnert aan de Zweedse belegering en lof betuigt aan de verdedigende burgers van de Oude Stad. Dekoratie oostzijde **. Boven de poortboog, wapenschilden van de “Boheemse Landen” waarover het Luxemburgse huis destijds heerste. IJsvogel in geknoopte doek (symbool Wenceslas IV; komt hier viermaal voor). St.-Vitus centraal bovenop tweebogig model van de karelsbrug (votiefbeeld), links Karel IV (roomse keizerskroon) en rechts Wenceslas IV (roomse koningskroon); links van St.-Vitus de rijksadelaar, rechts de Boheemse leeuw; boven St.-Vitus de niet-heraldische St.-Wenceslasadelaar. Links van Karel IV het Praagse wapen, rechts van Wenceslas IV het Moravische wapen. Op een hoger niveau de Boheemse beschermheiligen St.-Adalbert (bisschop) en St.-Sigismund (koning). Deze beeldendekoratie, samen met de konsoles, het maaswerk, de hogels, halfverheven pinakels en het lijstwerk, behoort tot de meesterwerken van de 14de e. Boheemse beeldhouwkunst. Oorspronkelijk waren de mantels, kronen, rijksappels en skepters van de twee vorsten uit het Luxemburgse geslacht verguld. Ook de heiligenfiguren waren (gedeeltelijk) verguld en de wapenschilden gepolychromeerd. Gouden Praag? In 1978 werden de originele beelden, wegens hun slechte toestand, verwijderd en vervangen. Ze worden nu bewaard in het Lapidarium van het Nationaal Museum (Karel IV, Wenceslas IV, St.-Vitus, de wapenschilden van het Heilige Roomse Rijk en het koninkrijk Bohemen, H. Adalbert, H. Sigismund en de leeuw). Oorspr. stond de “wijnzuil”, thans op de hoek van de kruisherenkerk, voor de oudestadsbruggetoren. De zuil droeg vermoedelijk oorspr. al een gotisch beeld van de H. Wenceslas, dat wegens beschadigingen in 1676 werd vervangen door een nieuw barok Wenceslasbeeld (J.G. Bendl). Bij die gelegenheid werd de zuil wat noordelijker verplaatst, voor het brugwachtershuis, maar hij belemmerde het verkeer en werd in 1778 op de hoek van het wachtershuis geplaatst. Na de afbraak van dit gebouw, werd de zuil verplaatst naar zijn huidige, wat verloren, standplaats. Betekenis. Volgens sommigen verdedigingstoren, volgens anderen toren die de macht van de heerser uitstraalt. Als men de Oude Stad verlaat en in de verte de Praagse burcht (“akropolis”) ziet, dan is de oudestadsbruggetoren een eerste soort verwelkoming (toegangspoort van het koninkrijk Bohemen?), een imponerend machtsteken. De toren maakte deel uit van de kroningsweg, de weg die de vorst naar de katedraal aflegde voor de plechtige kroning tot Boheemse koning. In de tijd van de bouw van deze toren waren het zuiderportaal (met de kleurrijke glasmozaiek), de Wenceslaskapel (bewaarplaats van de Boheemse koningskroon) in de katedraal en twee vergulde torenspitsen van de burcht (oost- en westtoren) zichtbaar vanaf deze plaats. In de oostgevel van de toren staat het beeld van St.-Vitus centraal, de patroonheilige van de katedraal, die vanaf deze plaats zichtbaar is. Is er een relatie tussen de brug(getoren) en de katedraal (burcht)? Vermoedelijk wel. Toren als symbool van het sakraal karakter van het koningschap. Benadrukking van de vorst als wereldse vertegenwoordiger van Kristus. Het geheel symboliseert de macht van keizer Karel IV en van het Luxemburgse geslacht. Kompositorisch is de gevel in drie zones verdeeld. De benedenzone symboliseert het aardse. Het middendeel, met de tronende vorsten en St.-Vitus, duidt op de heersers, bemiddelaars tussen aarde en hemel. De eeuwigheid vertegenwoordigen de twee Boheemse beschermheiligen in de hogere zone. Bruggetorens Kleine Zijde **Lage toren, oorspr. rom. (4de kw. 12de e.), gotisch verbouwd overblijfsel van de rom. Judithbrug, 1591 in ren. verbouwd (dakvorm, gevels en sgraffitodekoratie). Hoge toren, 1464 t.t.v. koning Joris van Podebrady (imitatie Oudestadsbruggetoren). Vermoedelijk stond hier voordien al een toren (14de e.?). Gerestaureerd na 1648 en neogotisch gerenoveerd (J. Mocker, 1879-83). Tot 1848 bevond zich hier een militaire wachtpost. Poort met kantelen tussen de torens, 1410. Wapenschilden brugzijde: rijksadelaar, Boheemse leeuw en kantelen (Opper-Lausitz); landzijde: Oude Stad en Kleine Zijde. Beelden **Dertig zandstenen beelden(groepen), de meeste geplaatst 1683-1714 (barok). De Engelenbrug in Rome zou het vb. kunnen zijn geweest. De beelden vormen a.h.w. een openlucht beeldengalerie, een optocht van mantels, kruisen, hoeden, lansen, engeltjes, dieren… Het beeldenprogramma (de ikonografie) is niet volgens een globaal plan ontstaan, maar door de wens van de diverse opdrachtgevers. Dat waren op de eerste plaats kloosterorden als de jezuieten (H. Franciskus Xaverius en het verdwenen beeld van St.-Ignatius van Loyola), theatijnen (H. Kajetanus), servieten (H. Filippus Benitius), dominikanen (Madonna met HH. Dominikus en Thomas van Aquino), augustijnen (H. Augustinus, H. Nikolaas van Tolentino), norbertijnen (HH. Wenceslas, Norbertus en Sigismund), cisterciënzers (Madonna met H. Bernardus, H. Lutgard). Praagse universiteitsfakulteiten schonken ook beelden (H. Ivo, HH. Kosmas en Damianus). Ook privé-personen uit de adel, burgerij en magistratuur schonken beelden. Al deze opdrachtgevers hebben in Bohemen heiligen geimporteerd die landsvreemd waren, maar pasten in het brede kader der kontrareformatie: missionering, mariaverering, belang van de sakramenten (eucharistie en biecht). Men is het er niet over eens of de barokke beelden oorspr. gepolychromeerd waren. Misschien waren ze monochroom beschilderd (met verguldsel)? Acht beschadigde barokke beelden in 1853-61 vervangen door “moderne”. Vele beelden hadden immers beschadiging opgelopen tijdens de watervloed van 1784 en 1890 en t.g.v. beschietingen in het revolutiejaar 1848 (sic). De 19de e. beelden zijn beslist geen kopieën van de oude, integendeel ook het onderwerp is gewijzigd. Ze zijn zeer akademisch uitgevoerd. De houdingen en gelaatstrekken zijn kil, apatisch-afstandelijk (bijv. St.-Wenceslas) met uitz. van de pieta. Worden sedert begin 20ste e. geleidelijk vervangen door kopieën (originelen in het lapidarium van het Nationaal Museum). De invloed van de luchtvervuiling is zeer duidelijk. Beschrijving der beelden vanaf de Oude Stad (te beginnen links). (1) H. Ivo * (Matthias Bernhard Braun, 1711). Opdrachtgever: Praagse rechtsfakulteit. Kopie, 1908. Ivo (gest. 1303) was een Bretoense advokaat van armen en onmondigen. Patroonheilige van rechtsfakulteiten en juristen. Aan zijn voeten een moeder met zuigeling, een kind en een gebrekkige ouderling voorgesteld, het klienteel van de heilige. Links de personifikatie van de gerechtigheid. In 1909 werd het originele beeld in het Lapidarium ondergebracht. — (2) Madonna met H. Bernardus (Matthäus Wenzel Jäckel, 1709). Geschonken door abt Benedikt Littwerig van de abdij Osek. Kopie, 1980. Bernardus van Clairvaux (gest. 1153) is de stichter van de cisterciënzerorde. Knielend voor de hem verschenen Maria met kind. Links het kruis met veraikon en onderaan de passiewerktuigen. — (3) HH.Barbara, Margaretha en Elisabeth (Johann en Ferdinand Maximilian Brokoff, 1707). Opdrachtgever: ridder Jan Václav Obytecký z Obytce, keizerlijke raadsheer. Barbara (uit een 4de e. legende), centraal, met kelk en hostie, palmtak en toren naast haar. Margaretha van Antiochië (legende), links, met kroon, kruis en draak onder de voeten. Elisabeth van Thüringen (of van Hongarije, gest. 1231), rechts, als vorstin met bedelaar aan de voeten. — (4) Madonna met HH. Dominikus en Thomas van Aquino (M.W. Jäckel, 1708). Geschonken door de dominikanen van St.-Egidius (Oude Stad). Kopie, 1960. Dominikus (gest. 1221), links, stichter der dominikanen (predikheren), voorgesteld met kruis, kerkmodel, boeken en hond met toorts. Thomas van Aquino (gest. 1274), rechts, was een 13de e. dominikaan, die in Parijs en elders theologie doceerde. Oorspr. beeldengroep sedert 1965 in het Lapidarium. — (5) Pietá (Emanuel Max, 1859). Opdrachtgever: Jan Voříkovský z Kunratic, opperburgemeester van Praag. Oorspronkelijke pietá (Johann Brokoff, 1696; opdrachtgever: Michael Matheides) in 1859 naar de voorhof van het ziekenhuis “Pod Petřínem” verplaatst (Malá Strana). In de uitsprong van de brugreling stond eertijds een zgn. martelaarszuil (boží muka), vermeld 1419 (terechtstellingsplaats?). — Een eigenaardigheid vormt de nooit geplaatste beeldengroep rond de figuur van Karel VI (sic). Gemaakt door M.B. Braun, 1720-24, n.o.v. de architekt Kaňka. Opdrachtgever: graaf Frans Anton Sporck. Het monument (8,5 m hoog) stelt de keizer in antieke wapenrusting voor onder een baldakijn, bekroond met o.a. een hert met een kruis tussen het gewei. Het is gemaakt n.a.v. de opneming van de keizer in de Sint-Hubertusorde (een jachtvereniging), waarvan graaf Sporck de stichter-voorzitter was. Het monument was bedoeld voor plaatsing op de Karelsbrug, op de plaats waar nu het St.-Kristoffel-beeld staat, maar daarvoor werd nooit de toestemming verleend (graaf Sporck leefde voortdurend in konflikt met de jezuieten en daarenboven was het thema van het beeld niet-religieus en zou dus niet passen in de beeldengalerie). Het werd uiteindelijk geplaatst in een veld nabij een jachtslot in het dorp Hlavenec (bij de stad Stará Boleslav). © Pieter Schepens, Agora Praha, 2001-2021 |