Op de gevels der huizen in Praag treffen we twee geëmailleerde nummerplaatjes aan: een rood en een blauw. Een Tsjechisch adres, ook op identiteitskaarten, bestaat uit de straatnaam, gevolgd door het konskriptienummer, dan een schuin streepje en tenslotte het huisnummer (oriënteringsnummer).
Konskriptienummer (op het rode plaatje)
Ten tijde van keizerin Maria Theresia werden in het Habsburgse Rijk vanaf 1754 volkstellingen georganiseerd. Daar waren administratieve redenen voor w.o. vooral een betere rekrutering van soldaten en efficiëntere inning van belastingen. Om die volkstellingen gemakkelijker te maken werden dan vanaf 1770 de huizen in de Oostenrijkse, Boheemse en Galicische erflanden genummerd. Dat nummer werd Konskriptionsnummer genoemd, in het Tsjechisch číslo popisné (lett. beschrijvingsnummer) of kortweg č.p. of čp. Het is een uniek huisnummer per gemeente of stadswijk. De nummering begon met het raadhuis en dan volgde zonder strenge regels de verdere nummering, soms spiraalgewijs met de wijzers van de klok mee. In dorpen verkreeg de adellijke residentie het nummer 1, dan volgden gemeentehuis, pastorie, rechtbank, herenhoeve enz. Kerken, kapellen en onbewoonde torens kregen geen nummer. Bij de nummering waren veel fouten gemaakt en daarom werden vanaf 1795 (Wenen) en 1805 (Praag) de gebouwen opnieuw genummerd, ditmaal per straat of huizenblok. Later in 19de en 20ste eeuw volgden nog herzieningen van de nummers. Het is zo dat in vele gemeenten de oudere gebouwen de laagste nummers hebben, maar de nummers hebben in historische steden en dorpen niets te maken met de bouwdatum der huizen, van de meeste oude huizen kent men immers het bouwjaar niet.
De konskriptienummers bestaan nu alleen nog in Tsjechië en in Slovakije. Ze zijn wat we nu kadasternummers zouden noemen en per stadswijk (Praag) heeft elk gebouw een uniek nummer. Met andere woorden in de Oude Stad is slechts één gebouw met het nummer 555, maar zowel in de Nieuwe Stad als in Smíchov kan een gebouw ook het nummer 555 hebben. Onder het nummer staat de wijknaam, bijvoorbeeld Vinohrady, en de distriktsindeling, bijv. Praha 2. In Praag zijn de konskriptienummers de witte cijfers op rode achtergrond, in Brno op zwarte achtergrond.
Het internationaal meest bekende konskriptienummer is de merknaam 4711 (zevenenveertig-elf) voor Kölnisch Wasser of Eau de Cologne, de nummering werd in Keulen in 1794 net voor de Franse bezetting ingevoerd.
Foto links: Praag, Oude Stad, Skořepka-straat, konskriptienummers en oriëntatienummers (de Moldau bevindt zich links). Foto rechts: huis in de Praagse Oude Stad met konskriptienummer 572 en huisnummer 11.
Straatnamen
In 1784 werden de vier Praagse steden (Oude Stad, Nieuwe Stad, Kleine Zijde en Burchtstad) verenigd tot één stad Praag. Drie jaar later kregen de straten voor het eerst in de geschiedenis een officiële naam. (Ze hadden voordien volkse officieuze namen.) Men stelde immers vast dat de identifikatie van een huis efficiënter was als men straatnaam en huisnummer kombineerde. De straatnamen werden in zwarte letters op witte achtergrond geschilderd op de hoekhuizen en waren tweetalig Duits en Tsjechisch. (Nog zichtbaar in de Sněmovní, Kleine Zijde, zie foto.) Vanaf 1835 werden metalen straatnaamborden aan de hoekhuizen aangebracht, vanaf 1893 met witte letters op rode achtergrond en blauwwitte kader (nog steeds). Onder de straatnaam staat de naam van het stadsdeel (wijk) gevolgd door het distriktnummer. Eilanden, bruggen en Moldaukaden werden genoemd naar leden van de Habsburgse dynastie, maar vanaf het revolutiejaar 1848 koos het overwegend Tsjechische stadsbestuur voor (patriottische) namen die verwezen naar de Boheemse geschiedenis. De Paardenmarkt werd toen Wenceslasplein, de Veemarkt Karelsplein.
Foto links: Praag, Kleine Zijde, Sněmovní-straat. Die heette vroeger Fünfkirchen Gasse / Pětikostelská ulice. Foto rechts: straatnaambord in de Praagse buitenwijk Horní Počernice, de straat heet “Bij de bijenkorf”.
Na de onafhankelijkheid van Tsjechoslovakije in 1918 volgde een golf van naamsveranderingen. Tijdens de Nazibezetting (1939-45) kregen vele straten een nieuwe naam, in 1945 weer de oude naam, dan in de periode 1948-89 kommunistisch getinte namen en na 1989 de huidige namen. De Smetanovo nábřeží (Smetanakade) in de Oude Stad werd gebouwd en aangelegd in 1841-45 en kreeg de naam Staroměstské nábřeží (Oudestadskade), eind 19de eeuw omgedoopt tot Františkovo nábřeží (naar keizer Frans II). In 1919 werd de naam Masarykovo nábřeží (naar de eerste Tsjechoslovaakse president), dan in 1940 Vltavské nábřeží (Moldau-Ufer), in 1942 Reinhard-Heydrich-Ufer, in 1945 weer Masarykovo nábřeží en in 1952 de huidige naam Smetanovo nábřeží.
Huisnummer, oriënteringsnummer (op het blauwe plaatje)
In 1868 verkreeg elk huis in Praag ook een orientační číslo, een opeenvolgend huisnummer per straat (blauwe bordjes). Dat maakte de postbedeling veel gemakkelijker. Als algemene Europese regel geldt dat in iedere straat de huizen aan de linkerzijde een oneven, aan de rechterzijde een even huisnummer hebben. In Praag is voor de nummering de ligging van de straat ten opzichte van de Moldau bepalend. Op de linkeroever gaat de nummering stijgend van oost naar west, op de rechteroever van west naar oost. In straten parallel aan de Moldau verloopt de nummering in de stroomrichting van de Moldau m.a.w. van zuid naar noord. Op pleinen begint de nummering met het huis het dichtst bij de rivier.
© Pieter Schepens (2017-2021)