Dakpaviljoen en lukarne

Dakpaviljoen

Een dakpaviljoen is een architekturaal benadrukte belvedere in de vorm van een paviljoen, duidelijk zichtbaar geplaatst op het dak. Vanuit de konstruktie heeft men een uitzicht op de omgeving, binnen is dus een room with a view. Een dakpaviljoen wil ook gezien worden, het is representatieve (klein)architektuur. Vanaf de 17de eeuw waren bij adel en rijkelui dergelijke belvederes bovenop paleizen en patriciërswoningen geliefd (representatie van macht en rijkdom).

In Praag zijn tientallen monumentale dakpaviljoenen, we sommen er enkele op (čp is het nummer op de rode huisnum­merplaatjes). In de Oude Stad: Husova 2 (čp 352), Uhelný trh 10 (čp 415), Michalská 19 (čp 436), Malé nám. 11 (čp 459), Staroměstské nám. 24 (čp 480). In de Kleine Zijde: Letenska 3 (čp 119), Nerudova 8 (čp 208), Hellichova 8 (čp 459). En in de Burchtstad het bekende Toskaans Paleis (čp 182), Hradčanské nám. 5, met zelfs drie (!) dakpaviljoenen.

Dachpavillon (D), roof belvedere (E), belvédère sur le toit (F), střešní altán, vyhlídka (CZ)

Dakpaviljoen

Foto: Oude Stad, Oudestadsplein, huis “De rode vos” (čp 480), pal tegenover de astronomische klok, ca. 1700, barok

Lukarne

Een lukarne is een architekturaal benadrukte, monumentale verdiepinghoge dakkapel met eigen gevel en eigen dak, meestal een zadeldak. Ter onderscheid van de gewone dakkapel ligt de gevel van de lukarne in lijn met de gevel van het gebouw. De lukarne kan, maar hoeft geen belvedere te zijn, hoeft dus geen uitzicht te bieden. In de lukarne kan een (deel van de) dakwoning zijn, later werd dat de mansardewoning.

Foto´s v.l.n.r.: Radim (nabij Kolín, Midden-Bohemen), kasteel, renaissance lukarne; Praag, Burchtstad, Huis U tří horníků (čp 171), Radniční schody 1, barok, maar dikwijls verbouwd, mansardedak met lukarne met fronton en daarin skulptuur van oog gods. (Foto: Friedrich Kick, ca. 1906)

Een sterk uitgebouwde lukarne, die zelfs twee verdiepingen kan tellen, zou men in navolging van het Duitse Zwerchhaus ook een dwarshuis kunnen noemen, een dwars op het hoofddak geplaatste opbouw.

De lukarne komt in Frankrijk veel voor vanaf de laatgotiek, elders in Europa treffen we deze monumentale dakkapellen veelvuldig aan op renaissance en barokke stadspaleizen en kastelen. Uitsluitend in Nederland gebruikt men het begrip “Vlaamse gevel”.

Dakkapel (Gaube, dormer window, lucarne, vikýř): niet monumentale opbouw op het dak met loodrechte venster­opening, niet in lijn met de gevel van het gebouw, maar wel met eigen dak. Een dakraam ligt in de dakhelling en heeft dus geen eigen dak. Dakkapellen en dakramen waren oorspronkelijk voor de verluchting van (droog)zolders, nu ook voor de verlichting van dakwoningen.

Lukarne, Zwerchhaus (D), lucarne (E), grande-lucarne de façade (F), zděný vikýř (CZ)

© Piet Schepens (2015-2021)

Torenkogel, torenbol, torenknop

Deel van de bekroning bovenop een torenspits of dakruiter van een kerkgebouw, kasteel, raadhuis enz. Meestal is de torenkogel een bol- of pijnappelvormige of ellipsoïde holle metalen knop, vertikaal doorboord door een (smeedijzeren) stang die een kruis, haan, windvaan of andere versiering draagt. De bol is meestal van koper of blik, dat verguld of verzinkt (en geverfd) wordt om korrosie tegen te gaan. Ze wordt gemaakt door een koper­slager of smid.

In sommige kogels heeft men een koker met stichtings- en bouwdokumenten, krantenknipsels, munten, beschermsymbolen enz. aangetroffen. Dergelijke “tijdkapsules”, de oudste zouden uit de 17de eeuw dateren, zijn een eerder modern verschijnsel (neoromantiek) en vormen een kuriositeit. Oorkonden werden niet in torenkogels bewaard, maar in daartoe bestemde kisten in raadhuizen en kastelen. De spits is immers een van de meest kwetsbare onderdelen van een toren: bliksem, brand, vocht, temperatuurschommelingen.

Turmkugel, Turmknauf, Turmknopf (D), makovice (CZ, lett.: papaverbol)

Torenkogel

Foto: torenbekroning bestaande uit de torenkogel en een dubbelarmig (patriarchaal) kruis. (Třebíč, Sint-Maartenskerk, het hijsen van een zwarte vlag op 18.12.2011 toen het overlijden van Václav Havel bekend raakte.)

© Piet Schepens (2013-2021)

Liefdessloten in Praag

Liebesschlösser, Love padlocks, Lucchetti dell´Amore, Cadenas d´amour

Varia-Hangsloten-Kampa-02

In 2007 begonnen vooral tieners massaal hangsloten te bevestigen aan een lantaarnpaal op de Ponte Milvio, een brug over de Tiber in Rome. Die metalen sloten (amorchetti) zijn een symbool van onverbrekelijke liefde en trouw. Door hun vorm herinneren ze aan de verlovings- of huwelijksring.
Het hangslotritueel bestaat uit het schrijven of griffen van de namen van twee geliefden op een hangslot, dat dan wordt bevestigd aan een paal op een brug of zoals op de meeste plaatsen aan de brugleuning. Het slot moet worden gesloten met een sleuteltje (!), dat dan over de schouder in het water wordt geworpen en onbereikbaar is.
De populariteit van de liefdessloten was (is) te danken aan de roman Ho voglia di te (Ik verlang naar jou), die gaat over de liefde van twee tieners, die mekaar eeuwige liefde betuigen door het hangslotritueel. De auteur Federico Moccia beweert dat hij het allereerste hangslot op de Milvijnse brug heeft gehangen om het ritueel in zijn roman authenticiteit te verlenen, maar dat zal wel een verzinsel zijn, de auteur is Italiaan en daarenboven romanschrijver. Wanneer de eerste hangsloten zijn bevestigd is niet meer te achterhalen, vermoedelijk ergens in de jaren negentig van vorige eeuw. Eerst waren er dus hangsloten op de brug, een thema dat Moccia heeft verwerkt in zijn romannetje, dat werd verfilmd (2007) en pas dan was er de grote populariteit van het ritueel. Nu hangen op de Ponte Milvio hangsloten aan lantaarnpalen en aan de brugleuningen.
In Florentië en enkele plaatsen in Zuid-Tirol bestond dit ritueel al veel eerder, maar daar had het een andere betekenis. Jongemannen hingen, wanneer ze afzwaaiden uit het leger, het hangslot van hun kleerkast aan een brugleuning en wierpen de sleutel in het water. Dit ritueel was een symbool van het einde van opsluiting in een kazerne, van onderwerping aan militaire tucht en discipline en dus van herwonnen vrijheid. Dit gebruik is ergens in de tweede helft van de 20ste eeuw ontstaan en heeft, door betekenisverandering, mogelijk geleid tot de liefdessloten.
Hangsloten aan brugleuningen en palen zijn verboden in Venetië (tot 3000 euro boete), in Sevilla, Berlijn en op andere plaatsen. Maar in vele steden overal ter wereld treft men ze nu aan: Napels, Venetië, Verona, Bolzano, Meran, Keulen (Hohenzollernbrücke over de Rijn), München, Salzburg, Parijs, Lyon, Amsterdam, Moskau, Kaliningrad, Kiev, Odessa … In het Hongaarse Pécs beweert men dat daar al liefdessloten werden gehangen in de jaren 1980. In China hangt men ze aan afsluitingen naast wegen naar tempels, het is er een nabootsing van het Europese ritueel, ook al beweren plaatselijke gidsen dat het om een oude traditie gaat.
In Praag hangen ze in de Kleine Zijde op het bruggetje over de Duivelsbeek, naast de Johannietersmolen. Waarschijnlijk zijn daar Italiaanse tieners op schoolreis mee begonnen. Maar er is te weinig plaats en men hangt ze nu ook aan borstweringen van de Duivelsbeek ter hoogte van de Karelsbrug. Toeristen doen dat, Italianen en vooral veel Russen. Maar het is er verboden en stadspersoneel verwijdert geregeld de sloten. Jonge Tsjechen houden niet van die metalen liefdessymboliek, ze gaan liever mekaar kussen bij het beeld van de 19de eeuwse dichter Karel Hynek Mácha, die over de liefde onsterfelijke verzen heeft geschreven.

© Piet Schepens (2012-2021)